Morgen op 5 december is het weer zover. Velen zullen dan met elkaar het Sinterklaasfeest vieren. Een feest waar wekenlang met veel verwachting naar wordt toegeleefd.
Op een bepaalde manier lijkt dat ook wel op de manier waarop we in de kerk naar kerst toeleven. Vol verwachting.
Er is deze week nog een belangrijke feestdag. Mijn vader wordt aanstaande dinsdag namelijk zestig jaar. En hoewel ik u daar helaas niet voor kan uitnodigen wil ik het toch over zijn verjaardag even met u hebben.
Mijn vader is dus namelijk jarig op zes december…de dag na Sinterklaas. Ik vroeg een paar jaar geleden aan mijn vader hoe dat dan eigenlijk ging vroeger rond zijn verjaardag. Mijn vader komt uit een groot gezin met vier oudere zussen en twee jongere broers. Dus Sinterklaas was nogal een dure aangelegenheid voor mijn opa en oma destijds. En dan ook nog eens een verjaardag in diezelfde periode.
Nu was mijn opa een bijzonder pragmatisch man. En zo geschiedde het in die dagen dat mijn vader op vijf december van Sinterklaas een schaats kreeg. Inderdaad: ‘een schaats’. De linkerschaats om precies te zijn. En een dag later ontving mijn vader als verjaardagscadeau de bijbehorende rechterschaats. Zoals ik u al zei: mijn opa was een bijzonder pragmatisch man.
Waarom deze anekdote? Omdat we eigenlijk iets soortgelijks ook in de kerk zien. We leven nu toe naar een bijzonder feest. De adventsperiode is een periode van verwachting. Net zoals kinderen al wekenlang toeleven naar pakjesavond, zo leven wij toe naar Kerst. We zijn er al mee bezig nog voordat het daadwerkelijk zover is.
Maar dat Kerstfeest waar we naartoe leven staat niet op zichzelf. Het is onderdeel van een groter tweeluik.
Kerst is als die linkerschaats die mijn vader van Sinterklaas kreeg.
Laat me u uitleggen waarom.
En dan neem ik u allereerst mee naar de tekst van Jesaja 11:1-10. Er is een reden dat we deze tekst bijna elk jaar weer in de adventsperiode lezen. Het is een tekst waar verwachting uit spreekt. Jesaja ziet uit naar de komst van een bijzonder persoon en hij beschrijft eigenlijk in deze paar verzen een aantal zaken over deze persoon:
- Hij zegt allereerst wie er wordt verwacht
- Vervolgens beschrijft Jesaja hoe deze persoon te herkennen is.
- En daarna legt Jesaja uit wat deze persoon zal doen.
Wie wordt er verwacht? Dat beschrijft Jesaja in het eerste vers:
Uit de stronk van Isaï schiet een telg op.
Isaï is de vader van David. De David die bekend geworden is als Koning David. Er was een openstaande belofte van God dat er ooit een Messiaanse koning zou komen uit het geslacht van David. Over die langverwachte koning heeft Jesaja het hier. En die ‘stamboom’ van David die zal als het ware opnieuw tot bloei komen. Dat gelooft Jesaja. Die verwachting spreekt hij uit.
Waar herkennen we die Koning dan aan? De verzen 2 tot en met 5 gaan over het karakter van die Koning. Die Koning is vervuld van Gods Geest. En dat heeft zo zijn uitwerking:
- Die koning zal wijs zijn en inzicht hebben.
- Hij zal machtig zijn
- Hij zal ontzag hebben voor God.
- Hij komt op voor de zwakkeren in Zijn koninkrijk.
- Hij zal recht spreken
- Wat krom is zal Hij rechtbuigen.
Wat heeft dat voor uitwerking? Met zijn komst breekt een tijd van vrede en gerechtigheid aan. Hij zal een Koninkrijk vestigen waarin gezworen vijanden trouwe vrienden worden. En waarin geen mens er ook maar aan denkt om kwaad te doen.
Zoals de zee vol is met water, zo zijn de mensen vol van de Heer. Allen erkennen Hem.
Zo staat het in een andere vertaling. Prachtig toch? Dat is waar het tekstgedeelte mee eindigt. Die Koning zal een Koning zijn voor alle volken.
En dat is het thema dat Paulus oppakt als hij een lange brief aan de christenen in Rome stuurt. En Paulus schrijft een brief aan die gemeente omdat er nogal wat ‘issues’ waren. Wat dat betreft is er door de jaren heen weinig veranderd. Ook vandaag de dag is er in elke kerk helaas wel wat.
Wat speelde er nou in Rome? Het wordt al snel duidelijk als ik wat woorden in de verzen vijf tot en met zeven uit Romeinen 15 licht benadruk.
Moge God, die ons doet volharden en ons troost geeft, u de eensgezindheid geven die Christus Jezus van ons vraagt. Dan zult u eendrachtig en eenstemmig lof brengen aan de God en Vader van onze Heer Jezus Christus. Aanvaard elkaar daarom ter ere van God, zoals Christus u heeft aanvaard.
Ze konden in Rome niet zo goed met elkaar door één deur. Verrassing. Wat dat betreft is er weer weinig nieuws onder de zon. Sommigen in de gemeente hadden een Joodse achtergrond en sommigen hadden een niet-Joodse achtergrond: ‘de heidenen’. Dat klinkt ons nu nogal negatief in de oren, maar dat was aanvankelijk helemaal niet de bedoeling. Het was gewoon een aanduiding voor alle andere volken naast het Joodse volk. Ik kom zelf van het mooie eiland Goeree-Overflakkee. En daar wordt onderscheid gemaakt tussen mensen van ’t eiland en mensen van ‘de overkant’. U begrijpt dat de overkant nogal groot is. Heidenen is net zo’n verzamelwoord.
Sommigen in die eerste gemeente, met name degene met een Joodse achtergrond, leefden nog allerlei richtlijnen met betrekking tot eten en drinken na. Bij anderen kwam die gedachte niet eens in ze op. En dat leidde tot felle discussies waarbij het grotere geheel uit het oog werd verloren.
Vergelijk het vandaag de dag met discussies tussen christenen onderling. Over welke liederen je wel of niet moet zingen. Welke Bijbelvertaling nou het beste is. Over de zondag. De één zal wel een incidentele, noodzakelijke boodschap doen op zondag. En denkt dan aan het verhaal over de koe in de sloot en dat je die er best uit mag halen. Een ander zet vol in op ‘gedenk de sabbatdag dat gij die heiligt’. Het leidt tot felle discussies die vaak meer kwaad doen dan goed.
Zulke discussies waren er in die gemeente in Rome. En Paulus roept dan op tot eenheid. Aanvaard elkaar als broers en zussen in het geloof, zegt hij. Want God is een God voor alle mensen. En dan pakt Paulus het Oude Testament er in vogelvlucht bij. Hij citeert uit de wet, uit de profeten en uit de psalmen. Kijk maar, zegt hij.
Overal valt al te lezen dat God niet alleen het Joodse volk op het oog had, maar óók al die andere volken.
‘Daarom zal ik u prijzen onder de heidenen, psalmzingen ter ere van uw naam.’
‘Verheug u, heidenen, samen met zijn volk.’
‘Loof de Heer, alle heidenen; prijs hem, alle volken.’
Door het Joodse volk heen, door het nageslacht van Abraham, zouden al die andere volken gezegend worden. Het Oude Testament staat er vol mee. En Paulus noemt dan de naam van Jezus. Hij is het die de oude verwachting waar maakte. Jezus is die langverwachte koning waar Jesaja over schreef. Hij is Immanuël. God met ons.
God die als een klein en kwetsbaar kind op aarde kwam. Een breekbaar jong twijgje. Dat vieren we samen met kerst. En dan zingen we voluit:
Komt allen tezamen
Wie je ook bent. En waar je ook vandaan komt. Kerst is een feest voor iedereen.
Dat jonge twijgje waar Jesaja over schreef groeide uit tot een boom. Een wijnstok met vele ranken zou je ook kunnen zeggen.
Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen. (Johannes 15:5)
Wij mogen ranken zijn. En in onze onderlinge verbondenheid met Jezus zullen we vrucht dragen. Maar alleen als we (h)erkennen dat we samen verbonden zijn in Christus. En elkaar dus niet de tent uitvechten.
Kerst is die linkerschaats zei ik. Dat betekent dat we er nog niet helemaal zijn. Want aan alleen een linkerschaats heb je niet zoveel. Kerst is een prachtig feest. Maar het verhaal is dan nog niet compleet.
Over de tekst uit Jesaja 11 is ook een bekend kerstlied geschreven:
Er is een roos ontloken…een roos als bloed zo rood.
U moet de komende weken maar eens opletten hoeveel kerstliedjes eigenlijk stiekem ook al over dat andere ‘feest’ gaan. Over Pasen. Talloze kerstliederen vertellen over de moeilijke weg die dat kleine kind zal moeten gaan.
- Hoor, de englen zingen d’eer van de nieuw geboren Heer. Vreed’ op aarde, ’t is vervuld: God verzoent der mensen schuld. En in couplet 3: al uw glorie legt Gij af ons tot redding uit het graf
- Komt verwondert u hier mensen, couplet 3: maak mij blijde door uw lijden, maak mij levend door uw dood!
- O holy night! The stars are brightly shining,It is the night of our dear Saviour’s birth.
Ik daag u uit om eens thuis een aantal kerstliederen (Engels of Nederlands) in zijn geheel door te lezen. En dan natuurlijk niet de liederen die gaan over een kerstboom, een kerstman of een rendier. Er is een grote kans dat er in veel christelijke kerstliederen iets over verzoening, verlossing, redding enz. staat. Want Kerst en Pasen zijn met elkaar verbonden.
Als Kerst de linkerschaats is die mijn vader van Sinterklaas kreeg, dan is Pasen de rechterschaats die daarbij hoorde. Met Kerst vertellen we het verhaal van een lief en kwetsbaar kind in een stal. Maar dat verhaal gaat verder.
Het kind groeide op. Werd een man. Een wonderlijke leermeester. Die een verhaal vertelde over een komend Koninkrijk. Een Koninkrijk van God. Een rijk van vrede en gerechtigheid. Waar mensen samen in harmonie zouden leven. Vol van God. Maar om dat rijk aan te laten breken. Moest Hij een moeilijke weg bewandelen.
Als mens werd Jezus geconfronteerd met de dood. Het eindpunt van een mensenleven. Zijn leven liep uit op een doodlopende weg. Maar Hij ging die weg. En stond op uit de dood. Wat een doodlopende weg leek te zijn bleek dé route naar dat Koninkrijk van vrede en gerechtigheid. En Hij nodigt ons uit om Hem op die weg te volgen. Een uitnodiging om deel te hebben aan dat Koninkrijk. Nu al een beetje hier op aarde en straks helemaal voluit. Nu al mogen wij iets van dat Koninkrijk, iets van die vreugde, vrede en gerechtigheid laten zien. En uiteindelijk hoopvol uit blijven zien naar de definitieve komst van het Koninkrijk.
Dát is het cadeau dat God ons wil geven.
Advent is daar telkens weer naar uitkijken. Niet alleen naar die linkerschaats, maar naar het complete plaatje. Elk jaar opnieuw. En met kerst zingen we dan samen vol dankbaarheid onze kerstliederen. Klinkt na een aantal weken bezinning weer uit volle borst ons gloria:
Eer zij God in onze dagen
Want het werd Kerst.
En Pasen.
Deze preek is in een aangepaste vorm gehouden op 4 december 2016 in de Gereformeerde Kerk van Asperen. De bijbehorende Bijbellezingen kwamen uit Jesaja 11:1-10 en Romeinen 15:4-13.